Ruimtelijke Orientatie
Lezen,rekenen en schrijven doe je van links naar rechts en van boven naar beneden.
De manier waarop een kind de ruimte om zich heen ervaart en zich daarin kan bewegen bepaalt of het kind in staat is om de ruimtelijke begrippen te kennen en te gebruiken.
- weet het wat links en rechts is?
- weet het wat vooraan is?
- weet het wat een volgorde is?
- weet het waar linksboven is?
Deze zogenaamde ruimtelijke oriëntatie speelt ook een belangrijke rol bij het leren lezen, rekenen en schrijven.
Weet een kind waar het moet beginnen en hoe het verder moet gaan?
Kan het kind de letters van elkaar onderscheiden door te zien waar de stok links staat, of naar boven of beneden wijst?
Denk hierbij maar eens aan de letters b,p,d en q die veel op elkaar lijken en door elkaar gehaald worden als een kind een zwak ruimtelijk inzicht heeft.
Een kind ontwikkelt dit ruimtelijk inzicht door:
- veel te bewegen
- te spelen
- veel ruimtelijke ervaring op te doen
- een goede ontwikkeling van de fijne oogspieren waardoor de ogen goed samenwerken en ruimtelijk zicht ontwikkelt
Hierdoor leert het kind
- hoe hoog hoog eigenlijk is
- hoe ver iets is
- wie er vooraan staat
- wat is achter, of in het midden?
- welke vorm heeft iets en waarin verschilt het van een andere vorm?
- hoe groot de letter of het cijfer moet worden
- hoe de letter op de lijn moet passen of het cijfer in het hokje


Wanneer een kind dit allemaal kan is het klaar om de schoolse vaardigheden lezen, schrijven en rekenen aan te leren.